ARCHIEF
Verhalen

Op deze pagina vindt u overdrukken van verhalen, hetzij in vertaling, hetzij in het Jiddisj, uit eerdere nummers van Grine medine.


Asch Sjolem: A Warsjewer fabrikant
Asch Sjolem: Der zelner
Bergelson Dovid: In het pension van de drie zusters
Dora Diamant: Het ongelukkige leven van Dora Diamant
Opatoshu Josef: A gewejnleche gesjichte
Opatoshu Josef: Jodisj
Perets J.L.: De gedaanteverandering van een melodie
Perets J.L.: Der korbn
Perets J.L.: De lezeres
Rabon Jisroel: A gesjichte mit a ferd
Ravitch Melech: Het joodse dievengilde uit Warschau
Ravitch Melech: Mijn eerste wereldreis
Serdatski Jente: Oemgebitn
Sjolem Alechem: Op weg naar Marienbad
Stencl Nachoem: Berlijnse jaren
Woendermaises: Joodse volksverhalen
 


 

A gesjichte mit a ferd (in het Jiddisj) 

A Gesjichte mit a Ferd van Jisroel Rabon is eigenlijk het (titelloze) dertiende hoofdstuk uit de roman Di Gas, die in 1928 in Łódź werd uitgegeven. Di Gas is inderdaad een roman van vervreemding. De naamloze ik-figuur, joods soldaat in de Pools-Russische oorlog, wordt gedemobiliseerd en komt terecht in Łódź, waar hij blijft ronddolen, getekend door eenzaamheid, armoe en honger, en overlevend in kelders, slaapzalen en pensionnetjes. De ‘set’ is dus realistisch: het is de Poolse industriestad Łódź aan het begin van de jaren twintig, maar binnen dat tijd-ruimtelijke stramien weet je als lezer vaak niet waar het ‘ware verhaal’ ophoudt en waar de hallucinatie begint.
(Uit GM-12)

Download hier het verhaal in pdf-vorm
 
Dora Diamant   Het ongelukkige levensverhaal van Dora Diamant

Een jaar voor zijn dood, in de zomer van 1923, leert Kafka in een badplaats aan de Oostzee Dora Diamant (Dymant) kennen, die daar leidster is in een vakantiekolonie van joodse kinderen uit Berlijn. Kafka voelt zich bijzonder aangetrokken tot de jonge, knappe en charmante jonge vrouw, die dan 25 jaar oud is. Hij vindt haar een ‘wonderbaarlijk wezen’. Omgekeerd is zij zeer onder de indruk van zijn persoonlijkheid. Het is liefde op het eerste gezicht. In september verlaat Kafka Praag en gaat met Dora Diamant samenwonen in Steglitz (Berlijn). Alhoewel zijn gezondheid steeds slechter wordt en hij in maart 1924 wordt opgenomen in een tuberculosekliniek in Wenen, is de periode-Dora Diamant de gelukkigste in zijn leven. Hoe gaat het verder met Dora Diamant?
(Uit GM-4)


Download hier het verhaal in pdf-vorm

Kadya Molodowsky in verhaal van Ravitch  

Het joodse dievengilde uit Warschau

Melech Ravitch werd in 1893 in Radymno (Redim) in Galicië geboren. Hij woonde achtereenvolgens in Wenen en Warschau - waar hij secretaris van het joodse schrijversverbond was - en later in Amerika, Australië, Argentinië, Mexico en Canada. Hij stierf in 1976 in Montreal. Ravitch (pseudoniem van Zacharja Bergner) is binnen de Jiddisje literatuur vooral bekend als dichter. Als een terzijde schreef hij dos maise-boech foen main lebn. Dit Verhalenboek, drie delen, 1354 bladzijden, is vertaald in het Hebreeuws en het Duits. Het verhaal over het dievengilde komt uit het derde deel. Het verhaal speelt in de dertiger jaren van de vorige eeuw. De afgebeelde houtsnede is van de hand van Audrey Bergner.
(Uit GM-1)

Download hier het verhaal in pdf-vorm
 

Melech Ravitch, houtsnede van Audrey Bergner

 

Mijn eerste wereldreis

Melech Ravitch hield van reizen. In 1933 verliet hij Warschau voor een studie- en inspectiereis naar Australië. Doel van de reis was te onderzoeken of er in Australië een gebied kon worden gevonden dat als een soort thuisland voor joodse vluchtelingen uit Europa kon dienen. Ravitch’ oog was gevallen op de streek Kimberley in Noordwest-Australië.
Met een aanbevelingsbriefbrief van Einstein, een kleine Kodakcamera op zak en begeleid door een vijftienjarige Aboriginal als zijn gids en een Italiaanse truckchauffeur begon hij aan een lange en avontuurlijke reis door de Australische wildernis. Het leverde de joden geen alternatief thuisland op, maar wel een mooi reisverslag.

Al op zijn vierde, zo schrijft Ravitch in zijn memoires (Maiseboech, deel I), maakte hij zijn eerste wereldreis. Het verhaal begint ermee dat hij op het balkon staat van de bovenste verdieping van hun grote houten huis in Radymno. Hij kijkt uit over de grote, brede weg die van Jarosław naar Raize leidt en vandaar naar Tarne en dan verder naar Krakau en dan naar Wenen en naar Rome. Kortom, een weids uitzicht…


Download hier het verhaal in vertaling (uit GM-48)
en hier in het Jiddisj
 

de soldaat   Der zelner (in het Jiddisj)

Een kort verhaal van Sjolem Asch in het Jiddisj, dat voor de Eerste Wereld Oorlog speelt, over een ouder joods echtpaar dat een soldaat krijgt ingekwartierd in hun kleine woninkje. Het lijkt een ramp, maar het valt allemaal wel mee. De Nederlandse vertaling van dit verhaal staat in GM-17.

Download hier het verhaal in pdf-vorm




  A Warsjewer fabrikant (in het Jiddisj)

Hoofdstuk 21 uit deel II (Warschau) van Sjolem Asch' trilogie over de drie steden Petersburg, Warschau en Moskou.
Het hoofdstuk gaat over een chassidische fabrikant....

Zie het gelijknamige artikel in GM-40.

Download hier het verhaal in pdf-vorm






 
  Op weg naar Mariënbad
(in het Jiddisj)


Beltsi Kurlender is op weg naar het kuuroord Mariënbad en maakt een tussenstop in Berlijn om een specialist te raadplegen. Haar verblijf in Berlijn gaat langer duren dan gedacht, legt ze in een brief uit aan haar man in Warschau.
Hieronder volgt de eerste brief van Mariënbad (opgenomen in de de bundel Zumerleben) een geschrift dat Sjolem Alechem als volgt beschrijft: 'Geen roman, maar één groot misverstand tussen twee steden, Warschau en Mariënbad, middels 36 brieven, 14 liefdesnoten en 46 telegrammen.

De Nederlandse vertaling - van Willy Brill - van deze eerste brief staat in GM-42.


Download hier het verhaal Mariënbad in pdf-vorm

 
Jente Serdatski

 
  Oemgebitn (in het Jiddisj)

Een kort verhaal van Jente Serdatski in het Jiddisj. De Nederlandse vertaling van dit verhaal staat in GM-29.

Jente Serdatski (1877-1962) werd in een zeer arm gezin geboren in de buurt van Kovno, het huidige Kaunas in Litou­wen. Na de mislukte Russische revolutie van 1905 begon ze fictie te schrijven. Spoedig daarna verliet ze haar man en kinde­ren  en vertrok ze naar Warschau, waar ze debuteerde met haar eerste korte verhaal, ‘Mirl’.
In haar tijd werd Serdatski nauwelijks gewaardeerd en inmiddels is ze vrijwel vergeten. Ze schreef met boosaardigheid over vertwijfelde vrouwen uit de arbeidersklasse die in het leven niet tot hun recht konden komen en die teleurgesteld waren in het huwelijk, het moederschap en de politiek.

Download hier het verhaal Oemgebitn in pdf-vorm

 


 
  Stencls Berlijnse jaren (in het Jiddisj)

Uit GM-42

Tot de Jiddisje auteurs uit het Berlijn van de jaren dertig behoort ook Nachoem Stencl. Een in zijn tijd zeer bewonderde, maar thans vrijwel vergeten dichter. Hij werd in 1897 geboren in Czeladz, Polen, en stierf in 1983 in Londen. Het grootste deel van zijn leven, vanaf 1936, woonde hij in de arme joodse immigrantenwijk White­chapel in Londen waar hij meer dan veertig jaar het literaire tijdschrift Losjn oen Lebn uitgaf.
In een van de nummers van Losjn oen lebn (april-mei 1967) kijkt Stencl terug op de eerste maanden die hij als jonge immigrant in Berlijn doorbracht - hij arriveerde daar in 1921 en verbleef er tot zijn vlucht naar Engeland, in 1936.

Download hier In onhejb in pdf-vorm

 



 
  In het pension van de drie zusters
(in het Jiddisj)


'Wanneer je bij het pension aanbelt doet er een dienstmeisje open. Ze is mooi, stijlvol, beleefd, en doorkneed in alle interne tradities en gebruiken van het huis. Ze lacht de nieuwkomer toe met ogen die iets meer in hem willen zien dan wat veel andere ogen zien. Ze helpt hem uit zijn overjas met een elegantie die hem laat voelen dat hij eindelijk een gezellige thuis heeft gevonden – de zwemmer heeft de kust bereikt.'

Zo begint het verhaal van Dovid Bergelson over een pension in Berlijn dat door drie zusters wordt gedreven. Wat zijn hun heimelijke motieven?
De Nederlandse vertaling van Herman Note is te vinden in GM-42.

Download hier de Jiddisje tekst van In pansion in pdf-vorm

 

J.L. Perets

 
  Der korbn (in het Jiddisj)

Er was eens een vorst. Zijn met tuinen omringde paleis stond aan de oever van de zee. Deze vorst was een weduwnaar die niet opnieuw trouwde, omwille van zijn dochters, Sara en Rebekka...
Ziehier het begin van het korte verhaal Het offer van J.L. Perets. De volledige Nederlandse vertaling van dit verhaal (van de hand van Justus van de Kamp) staat in GM-29.

Download hier de Jiddisje tekst van Der korbn in pdf-vorm

 


 
  De gedaanteverandering van een melodie

Ter gelegenheid van de verschijning van het Perets nummer van Grine medine (no 61) werd de volledige tekst van A gilgl foen a nign gepubliceerd op de website, in een vertaling van Jacob van der Wijk. Inclusief enige houtsnedes van Arthur Kolnik.

Download hier de tekst van De gedaanteverandering in pdf-vorm

 


 
  De lezeres (in het Jiddisj)

Dit korte verhaal van J.L. Perets werd in een vertaling van Tanja Rubinstein gepubliceerd in Grine medine no 61.
Het plaatje is misleidend; het kaarslicht klopt, maar de lezeres uit het verhaal is doodarm.

Download hier de Jiddisje tekst van De lezeres in pdf-vorm

 
Josef Opatoshu

 
  A gewejnleche gesjichte (in het Jiddisj)

Rond middernacht werd het rustiger in de zaal. Stelletjes gingen weg, anderen stonden op het punt te vertrekken, de hoed een beetje scheef op het hoofd, de jas over de schouder geworpen en in de revers een verlepte bloem. Jonge mannen flirtten met dames die niet stil konden blijven staan en heen en weer schuifelden. Ze wipten van het ene been op het andere, toonden uitdagend hun decolleté en wachtten vrolijk om nog een dansje te maken...
De volledige vertaling van dit verhaal van Opatoshu (van de hand van Jan Jonk de Koning) vindt u in GM-29.

Download hier de Jiddisje tekst van A gewejnleche gesjichte in pdf-vorm

 


 
  Jodisj (in het Jiddisj)

Glikele liet zich er niet op voorstaan dat ze mooi was, en zorgeloos vrolijk. Ze was wel trots op haar ‘Jodisje’ liederen, omdat zij als enige in Limburg nog Jiddisj sprak. Haar grootmoeder, haar moeder en Glikele zelf kwamen uit een dorp, en in Nederlandse dorpen spraken joden nog Jiddisj. Dat maakte indruk op Van Castro. Bovendien waren ze allebei jong, allebei blond, en in het dorp was het Wekenfeest. Door de open ramen vielen groenige lichtstrepen naar binnen, afkomstig van planten, bomen en gras in de dicht- begroeide boomgaard. Op zulke dagen hunkert een mens naar de natuur, naar een medemens...
De volledige vertaling van dit verhaal van Opatoshu (van de hand van Jan Jonk de Koning) vindt u in GM-43.

Download hier de Jiddisje tekst van Jodisj - di letste froi tsoe rejden dem holendisjn Jidisj in pdf-vorm

 


 
  Woendermaises (in het Jiddisj)

In hoeverre onderscheiden joodse volksverhalen zich van andere volksverhalen? Veel motieven zijn universeel, maar een slang die in het bos Toire leert of een dertienjarige geit die tefilien wil leggen, daarvoor moet je toch zijn in het in 1998 verschenen boek Jidisje woender-maises foen Mizrech-Ejrope. In deze tweetalige uitgave zijn dertig volksverhalen bijeengebracht zoals die mondeling van geslacht op geslacht werden overgeleverd door de joden van Oost-Europa.

Hieronder kan de Jiddisje tekst van een drietal volksverhalen (woendermaises) worden gedownload. Voor een bespreking en een Nederlandse samenvatting van de verhalen, zie GM-34.

Download hier de Jiddisje tekst van 3 Woendermaises en hier dat van de Wortzoger in pdf-vorm

 
     
   
     
Losse nummers (10 €) zijn per e-mail of telefonisch te bestellen bij het secretariaat (zie de gegevens onder in de balk). Donateurs van de stichting Jiddisj (vanaf 35 € per jaar) ontvangen Grine Medine gratis.



Laatst bijgewerkt op 27-11-2015