Grine Medine 
        Laatste nummers en index Grine Medine 
		 
		 klik  
		hier  
		voor een volledige index op meer dan zeventien jaargangen, gesorteerd op de Jiddisje auteur waar het artikel of de vertaling betrekking op heeft 
		
		 
		Grine Medine nummer 
		68 
      
      is medio november 2017 in boekvorm verschenen  
		 
          
		 
		
		Uit de inleiding: 
		Dit nummer van Grine medine biedt van alles wat. We 
		nemen afscheid van ons feuilleton met fragmenten van I.J. Singers Willy. 
		Hoofdpersoon Willy, die zo gelukkig was met zijn ‘onjoodse’ bestaan als 
		Amerikaanse boer, heeft uit schuldgevoel (zie de vorige aflevering in 
		Grine medine 67) zijn door pogroms geteisterde familie uit Europa laten 
		overkomen. In deze aflevering ervaart hij tot zijn verdriet hoe door 
		toedoen van zijn vader zelfs in het afgelegen Amerikaanse boerendorp de 
		orthodoxie het voor het zeggen krijgt.  
		 
		Met Chaia Raismanns Nit in golus gaan we nog even door. In deze 
		aflevering lezen we onder meer hoe de twee dochters het heft in eigen 
		hand nemen in hun zoektocht naar een degelijke schoolopleiding.  
		 
		Er zijn ook bijdragen van nog steeds actieve Jiddisje auteurs, zoals de 
		Israëlische, uit Bessarabië afkomstige Lev Berinski, die na het 
		ontvangen van de Mangerprijs onthult dat hij wellicht melk heeft 
		gedronken van de kleindochter van de koe die Itsik Manger ooit van melk 
		voorzag.          
		 klik  hier 
voor de inhoudsopgave van nummer 68 
		  
        
		 
		Grine Medine nummer 
		67 
      
      is medio augustus 2017 in boekvorm verschenen  
		 
          
		 
		Uit de inleiding: 
		Mendele: Uiteraard besteden we vooral dit jaar de nodige 
		aandacht aan de in 1917 overleden ‘bestevaer’ (grootvader, zejde) 
		van de Jiddisje literatuur, Sjolem-Jankev Abramovitsj. De man die we 
		kennen door zijn schrijversstem Mendele Moicher Sforim (Mendele de 
		Boekverkoper). De man die van de volkstaal Jiddisj een literaire taal 
		maakte. We doen dat niet alleen met een fragment van zijn boek Manke 
		Fisjke en gedichten over hem van Leivick (1888-1962) en duizenddichter 
		Lejzer Wolf (1910-1943) uit Wilna. We herdrukken ook een beschrijving 
		van het koppel Abramovitsj-Mendele door Bal Machsjoves (I. Eljasjev, 
		1873-1924), de eerste bekende Jiddisje literatuurcriticus, uit 1901. 
		 
		Feuilletons: Sinds nummer 65 houden we u vast met langer werk 
		in afleveringen (J.J. Singers Willy en Nit in golus van 
		Chaja Raismann).            
		 
		Nieuw Jiddisj werk: Heel stilletjes is er ook 
		hedendaags werk binnengeslopen in ons blad. Nieuw en nooit eerder 
		gepubliceerd zijn de gedichten van Annelize Dresch en het proza van 
		Benjan Machawitz en Polner G. (in het vorige nummer). Ook het in oisjes 
		uitbrengen van het buiten ons land onbekende boek Nit in golus un nit 
		in der heem (vanaf nummer 65) is nieuw. Het Jiddisje werk van de in 
		Lemberg/Lviv geboren schrijver en activist Michael Dorfman (1954) is 
		alleen in een - verder Russischtalig - internetjournaal verschenen (in 
		dit nummer een gedicht en een ‘notitie‘).  klik  hier 
voor de inhoudsopgave van nummer 67 
		  
        
		
		Grine Medine nummer 
		66 
      
      is begin mei 2017 in boekvorm verschenen  
		 
          
		 
		Uit de inleiding: 
		In vroeger tijden was het heel gewoon: het feuilleton. Elke krant, 
		elk tijdschrift had wel zo’n vervolgverhaal, dat de lezers reikhalzend 
		deed uitzien naar de volgende aflevering. En dan ging het niet alleen om 
		verhalen van keukenmeidenniveau. Ook Couperus’ schitterende roman 
		Eline Vere uit 1889 verscheen oorspronkelijk als feuilleton in de 
		Haagse krant Het Vaderland, en leidde dag na dag tot verhitte 
		gesprekken in de Haagse tram.     
   In Grine medine proberen we deze traditie op bescheiden 
		schaal nieuw leven in te blazen, met de roman Willy van I.J. Singer, die 
		oorspronkelijk als feuilleton verscheen in de Forwerts en met de 
		verhaaltjes van Chaia Raismann. Mirjam Gutschow geeft bovendien de 
		nodige achtergrond informatie over Chaia Raismann en haar boek.  
   Verder staan we stil bij de honderdste sterfdag van Mendele Moicher 
		Sforim door het publiceren van een fragment van zijn ‘schelmenroman’ 
		Masoës Benjomin Hasjlisji in de Nederlandse vertaling van Willy 
		Brill. 
   En tot slot staan we stil bij de dood van beeldend kunstenaar Josl 
		Bergner, die zelf niet zoveel schreef, maar wel zijn lange leven lang 
		tussen de schrijvers verkeerde en veel van hun boeken schitterend 
		illustreerde. klik  hier 
voor de inhoudsopgave van nummer 66 
		  
        
        
        Grine Medine nummer 
		65 
      
      is eind december 2016 in boekvorm verschenen  
		 
          
		 
		Uit de inleiding: 
		In donkere dagen brengen wij u een Grine medine voor het 
		lichtjesfeest, inwijdingsfeest, Makkabeeënfeest, Ganneke, Chanoeka of 
		hoe u het noemen wilt. Maar wat betekent dit feest eigenlijk? Over die 
		vraag botste eind negentiende eeuw de traditionele jood op de 
		sympathisant van nieuwe bewegingen. In de Romeinse tijd hadden rabbijnen 
		de herdenking van de Makkabeeënopstand gedepolitiseerd tot het wonder 
		van een oliekruikje. In de negentiende eeuw bloeiden allerlei soorten 
		joods nationalisme weer op, met nieuwe aandacht voor heldendom en 
		vrijheidsstrijd. In Perets’ Channekewonder zien we de 
		traditie-jood, de assimilant, de vrager en de heimelijk verliefde 
		armoedzaaier met moderne joodse ideeën. Ook zijn eveneens in 1894 
		geschreven Chanoeka-kaarsje beschrijft de tegenstelling tussen 
		een klein lichtje en die grote opstand van weleer. 
		Verder in dit nummer jeugdherinneringen uit Witebsk en uit Amsterdam; de 
		eerste van Bella Chagall (het verhaal Chanoekageld uit Brenendike Licht), 
		de tweede (Nit in golus un nit in der heem) van Chaia Raismann. 
		De Raismanns waren ver voor de Eerste Wereldoorlog naar Amsterdam 
		gekomen, waar de schrijfster in 1912 trouwde met de socialistische arts 
		Ben Sajet. In 1931 kwamen haar jeugdherinneringen bij de Arbeiderspers 
		uit in (een wat wonderlijke) transcriptie, een novum. We brengen hier de 
		eerste twee hoofdstukken van haar boek zowel in oisjes (voor het eerst) 
		als in een moderne transcriptie.  
		Een klein straaltje licht: het licht kiert weer door de duisternis 
		in een vrij recent gedicht van de arts Sjolem Berger uit Baltimore. 
		Helemaal van hier en nu zijn de Amsterdamse gedichten van Annelize 
		Dresch. Een lichte ironie waait van Waterlooplein naar Centraal Station 
		(het vierde perron). We trachten voortaan in elk nummer nieuw Jiddisj 
		werk te brengen. 
		klik  hier 
voor de inhoudsopgave van nummer 65 
		  
		 
        
        Grine Medine nummer 
		62 
      
      is begin mei 2016 in boekvorm verschenen  
		 
          
		 
		Uit de inleiding: 
		Er zijn weinig religies die zo gereglementeerd zijn als het 
		jodendom. Voor elke situatie, voor elke handeling is er wel een regel. 
		En doordat er eeuwenlang weinig onderscheid gemaakt werd tussen het 
		religieuze en het dagelijks leven, had iedere jood met deze regels te 
		maken. Regels zijn er nooit voor niets. De mens is niet alleen geneigd 
		tot het goede (jejtser tov), maar ook tot het kwade (jejtser 
		hore). Zonder leefregels zou de neiging tot het kwade vrij spel 
		hebben, en zelfs mét regels zijn de avejres (overtredingen, 
		zonden) niet van de lucht. Over deze avejres gaat dit nummer. 
		Over leugentjes, kwaadsprekerij en diefstal, maar ook over prostitutie, 
		moord en – het allerergste – afvalligheid, overgang tot het christendom. 
		Over dergelijke grote en kleine zonden kunt u hier lezen, in verhalen, 
		gedichten en romanfragmenten van onder meer Sjolem Alejchem, Itsik 
		Manger, Dovid Bergelson en de gebroeders Singer. klik  hier 
voor de inhoudsopgave van nummer 62 
		  
		 
        
        
        Grine Medine nummer 
		61 
      
      is eind november 2015 in boekvorm verschenen  
		 
          
		 
		Uit de inleiding: 
		Het kan niemand ontgaan: het nummer dat voor u ligt, is gewijd aan 
		een van de belangrijkste schrijvers uit de geschiedenis van de Jiddisje 
		literatuur: Jitschok Lejboesj Perets (1852-1915), beter bekend als J.L. 
		Perets. Honderd jaar na zijn dood zijn er in Polen, zowel in zijn 
		geboorteplaats Zamość als in zijn latere woonplaats Warschau, nog steeds 
		straten naar hem genoemd. Al zijn er maar weinig Polen die zich 
		realiseren dat het hier om een Jiddisje schrijver gaat. Ruim een eeuw 
		geleden was dat in joodse kring wel anders. Niet alleen schreef hij zelf 
		talloze verhalen en toneelstukken, hij was ook een soort leermeester 
		voor aankomende auteurs, die bijeenkwamen in zijn huis in Warschau. Er 
		is veel geschreven óver Perets, in dit nummer publiceren we vooral werk 
		ván Perets.  klik  hier 
voor de inhoudsopgave van nummer 61 
		 
         
        
        Grine Medine nummer 
		59/60 
      
      is in de zomer van 2015 als dubbelnummer in boekvorm verschenen  
          
		 
		Uit de inleiding: 
		Di zelbike Jente nor andersj geslejert, zo ziet dit zomernummer van 
		Grine Medine eruit, en dat wil zeggen: Dezelfde Jente maar anders 
		gesluierd. Wat dikker, maar ook trotser omdat ze voor het eerst in de 
		boekhandel komt. Ze heeft een bont gezelschap meegenomen. In de eerste 
		plaats Mendele Moicher Sforim, de ‘grootvader’ van de Jiddisje 
		literatuur, die meestal met zijn paard en wagen vol boeken reist maar 
		deze keer voor de trein heeft gekozen; diens ‘kleinzoon’ Sjolem 
		Alejchem, die drie aantrekkelijk weduwen in beeld brengt; en Perets, ‘de 
		vader’ van de Jiddisje literatuur, die naar eigen zeggen geen goede 
		verhalen kan schrijven en eigenlijk alleen geïnteresseerd is in wat 
		tussen aanhalingstekens staat, dus wat mensen tegen elkaar zeggen. Toch 
		wijdt hij een verhaal aan Bontsje Sjwaig, Bontsje de Zwijger. 
		 
		Maar daar blijft het niet bij. Een hele stoet erfgenamen dient zich aan, 
		schrijvers die de taal hebben verrijkt en verfijnd. Voor wie regelmatig 
		GM leest zijn zij al huisgenoten geworden, met wie je praten en lachen 
		kunt. Nieuwe lezers nemen ze hopelijk snel voor zich in. De filosofen 
		zullen gecharmeerd zijn van rebbe Nachmen van Bratslav, wiens 
		denkpatroon soms van een indrukwekkende eenvoud is. Zelf schreef hij 
		niets op, daar had hij zijn secretaris Nosn voor, die elk woord van zijn 
		leermeester letterlijk en met respect noteerde. Bij Israël Jehosjoea 
		Singer komen de volgelingen van de chassidische rebbes er met het 
		portret van Avrom Hersj Asjkenazi heel wat minder goed van af. 
		 
		Verder vindt u in deze bundel, naast poëzie van Kadya Molodowsky en 
		Rejzl Zychlinski, prachtig proza van Dovid Bergelson, Melech Ravitch, 
		Sjolem Asch en Avraham Sutzkever en een wat bizar verhaal van de 
		hedendaagse Jiddisje auteur Michoël Felsenbaum.  klik  hier 
voor de inhoudsopgave van nummer 59/60 
		 
         
        
        Grine Medine nummer 
		58 
      
      is in maart 2015 in boekvorm verschenen  
         
		  
		 
		Uit de inleiding: 
		Dit nummer verschilt enigszins van andere nummers. Het is in zijn 
		geheel gewijd aan Poea Rakovsky, die 150 jaar geleden werd geboren in de 
		Poolse stad Białystok. Poea Rakovsky wijdde haar leven aan de 
		emancipatie van joodse vrouwen en het onderwijs aan joodse meisjes. Ze 
		stichtte een aantal scholen met naast de nodige seculiere vakken het 
		verplichte vak Hebreeuws. Om de kinderen een aangename en gezonde zomer 
		te bezorgen organiseerde ze ook jarenlang een vakantiekolonie. Haar 
		scholen en kinderkolonies werden gekenmerkt door een coöperatieve opzet 
		met gelijk loon voor iedereen, gedrevenheid bij de leraren, respect voor 
		de kinderen, liefde voor het joodse erfgoed en een praktische 
		gerichtheid op de wereld. 
		 
		In haar politieke werk beschouwde zij zichzelf als revolutionair, wat ze 
		tot uiting bracht in de titel van haar herinneringen. 
		 
		Poea Rakovsky gaf haar memoires de titel Herinneringen 
		van een joodse revolutionaire. Ze werden voltooid in 1942 en in 1952 
		gepubliceerd. Kees van Hage vertaalde voor ons een twintigtal fragmenten 
		uit het Jiddisje origineel en voorzag ze van commentaar. 
         
        Grine Medine nummer 
		57 
      
      is begin januari 2015 in boekvorm verschenen  
         
		  
		 
		Uit de inleiding: 
		In deze donkere dagen (december 2014) willen de gedachten nog wel eens 
		afdwalen naar zonovergoten paradijselijke oorden waar wuivende palmbomen 
		voor verkoeling zorgen. Of de gemiddelde Oost-Europese jood vroeger ook 
		dergelijke fantasieën koesterde, weten we niet. Wél verlangde men naar 
		Gan-Eden, het hemelse paradijs dat deugdzame joden wachtte na een leven 
		van sappelen. Diverse Jiddisje auteurs hebben geprobeerd zich een 
		voorstelling van het paradijs te maken, soms serieus, maar vaak toch met 
		een ironische ondertoon. Want zouden al die aartsvaders nooit ruzie met 
		elkaar hebben? En hoe paradijselijk was het eigenlijk in een hiernamaals 
		dat naast een joods paradijs ook nog een christelijk en een islamitisch 
		paradijs huisvestte?  
  klik  hier 
voor de inhoudsopgave van nummer 57 
		 
         
        Grine Medine nummer 
		56 
      
      is begin oktober 2014 in boekvorm verschenen  
         
		  
		 
		Uit de inleiding: 
		De redactie van Grine medine is inmiddels opnieuw uitgebreid, en wel met 
		Kees van Hage. Hij promoveerde op 16 september j.l. op het proefschrift
		A Tool of Remembrance: The Shofar in Modern Music, Literature and Art. 
		Heel toepasselijk debuteert hij in dit nummer met twee vertalingen over 
		sjofarblazers, ‘Mister Grien heeft een dzjob’ van Sjolem Alejchem en ‘De 
		oude Reb Sjimen’ van J.L. Perets. En deze verhalen passen weer mooi in 
		het thema van dit nummer, de synagoge. Der Nister, Anski, Melech Ravitch 
		en anderen beschrijven hun eigen, unieke ervaring met de gebeurtenissen 
		in en om de synagoge.  
  klik  hier 
voor de inhoudsopgave van nummer 56 
		 
         
        
        Grine Medine nummer 
		55 
      
      is eind juli 2014 in boekvorm verschenen  
         
		  
		 
		Uit de inleiding: 
		Er was eens… Een beter begin valt niet te bedenken voor sprookjes, 
		legendes en volksverhalen. Als bij toverslag opent zich een wereld van 
		wonderen: dieren kunnen praten, tapijten kunnen vliegen, hoge bergen 
		gaan aan de wandel, vogels leggen gouden eieren, en water verandert in 
		wijn. Wie kent ze niet, de mooie verhalen vol geloof en bijgeloof. 
  Sommige gaan zelfs terug tot de eerste mens. Toen Adam uit het paradijs 
		werd verjaagd mocht hij een diamant meenemen, die hij meteen in een 
		rivier verloor. Tussen alle diamanten die in de rivier lagen kon hij de 
		zijne niet meer terugvinden, waarop een engel hem uitlachte en zei: ‘je 
		denkt toch niet dat jij de eerste bent die uit het paradijs is 
		verjaagd.’ 
   De meeste vertellers zijn anoniem gebleven, maar in dit nummer van 
		Grine medine komt de trouwe lezer toch enkele bekenden tegen: De vrome 
		rebbe Nachman van Bratslav, wiens fantasie geen grenzen kende; de 
		beroemde etnograaf Anski, die ontelbare mondelinge vertellingen heeft 
		opgetekend; de Jiddisje schrijver Karpinovitsj, die zijn geboortestad 
		Wilne als het Jeruzalem van Litouwen heeft gekend, en er nu alleen nog 
		droeve herinnering terugvindt.  
   Verder in dit nummer: literaire chassidische jongeren in Amerika, 
		de lezing van Ariane Zwiers over de vereniging Anski en aandacht voor 
		het proefschrift van onze eindredacteur Hilde Pach, die deze maand 
		promoveerde op de zeventiendeeeuwse Jiddisje koeranten in Nederland.  
  klik  hier 
voor de inhoudsopgave van nummer 55 
		 
         
        
        Grine Medine nummer 
		54 
		 
      
      is eind april 2014 in boekvorm verschenen  
         
		  
		 
		Uit de inleiding: 
		Een nummer gewijd aan de sjabbat. Sjabbes, op zijn Jiddisj. Een dag om uitgebreid met elkaar te eten, om te lezen, om uit te rusten, én om geslachtsgemeenschap te hebben. Maar het jodendom zou het jodendom niet zijn als niet ook deze rustdag tot in de kleinste details gereglementeerd was. Daarom komen in dit nummer niet alleen de geneugten van sjabbes aan de orde, zoals in het ‘Sjabbesgezang’ van Kadya Molodowsky of ‘Eeuwig sjabbes’ van J.L. Perets, en zelfs ‘Prinses Sjabbat’ van Heinrich Heine, maar ook de eindeloze verveling en de tsjolent – de sjabbesstoofpot – die wel érg lang heeft staan pruttelen, zoals I.J. Singer zich die herinnert, of de verwachtingen waarmee de moeder van een pasgetrouwde vrouw haar dochter de stuipen op het lijf jaagt in ‘Een bedorven sjabbes’ van J.L. Perets.  klik  hier 
voor de inhoudsopgave van nummer 54 
		 
         
         
        
        Grine Medine nummer 
		53 
		 
      
      is begin januari 2014 in boekvorm verschenen  
         
		  
		 
		Uit de inleiding: 
		Wilne. Honderden jaren was het een begrip in de joodse wereld. In de 
		zeventiende eeuw bogen grote geleerden zich er al over Tora en Talmoed, 
		een eeuw later bestreed de vermaarde Gaon van Wilne er het chassidisme. In de negentiende en twintigste eeuw werd Wilne 
		ook een centrum van seculiere joodse – en Jiddisje – cultuur; het was onder meer de bakermat van de vakbond de Boend, het toneelgezelschap de Wilner troepe, de schrijverskring Joeng Wilne en niet te vergeten het toonaangevende sociaal- en cultureel-wetenschappelijke instituut YIVO. 
		 
		 
				In dit nummer publiceren we werk van bekende en minder bekende leden van Joeng Wilne, zoals Avraham Sutzkever, Chaim Grade en Lejzer Wolf, en er zijn verhalen van naoorlogse schrijvers, zoals Josef Burg en dé chroniqueur van joods Wilne, Avraham Karpinovitsj.
 klik  hier 
voor de inhoudsopgave van nummer 53 
		 
         
        Grine Medine nummer 
		52 
		 
      
      is begin november 2013 in boekvorm verschenen  
         
		  
		 
		Uit de inleiding: 
		Dit nummer gaat over de nieuwe wereld. Een nieuwe wereld die de door 
		pogroms en armoede geteisterde joodse bevolking van Oost-Europa aan het 
		eind van de negentiende eeuw hoop gaf op een beter leven. Sommigen 
		gingen vanuit een socialistisch ideaal naar Palestina, anderen zochten 
		gewoon hun geluk in Noord-Amerika. En weer anderen maakten met de 
		steun van een rijke Franse baron de oversteek naar Zuid-Amerika. 
		 
		De zionisten dachten dat alleen een ‘eigen huis’ (in Palestina) het 
		joodse volk kon redden van de ondergang, anderen, filantropen en 
		territorialisten, zagen ook heil in joodse kolonies in verre 
		‘onbewoonde’ oorden van de wereld, tot Suriname toe. En dan was er het 
		Russische alternatief voor het zionisme: Birobidzjan en nog eerder het 
		geloof van de joodse revolutionairen dat het communisme het joodse 
		probleem zou oplossen. Achteraf moet worden geconcludeerd dat van alle 
		dromen alleen Israël levensvatbaar is gebleken – al zijn er mensen die 
		ook daar grote twijfels over hebben. 
		 
		In dit nummer vindt u verhalen over Argentinië, Brazilië, Birobidzjan, 
		Palestina, joodse revolutionairen en ten slotte een prachtig verhaal van 
		Sjolem Alejchem over de man uit Buenos Aires. Ja, de joodse kolonisten 
		deden ook aan… vrouwenhandel. klik  hier 
voor de inhoudsopgave van nummer 52 
		 
		 
		 
		
        
        
        Grine Medine nummer 
		51 
		 
      
      is begin augustus 2013 in boekvorm verschenen  
         
		  
		 
		Uit de inleiding: 
		Niet omdat het komkommertijd is, niet omdat de zomer onze geest loom 
		heeft gemaakt, is deze GM 51 dunner dan u gewend bent. Waarom dan wel? 
		De redactie heeft zo’n stil vermoeden dat u het dubbeldikke nummer 50 
		nog niet hebt uitgelezen.  
		Bovendien, misschien gaat u met vakantie. Wat is er prettiger dan een 
		dunne GM in uw schoudertas? En mochten uw bescheiden verlangens tijdens 
		uw reis niet vervuld worden, dan kunt u zich troosten met de luchtige 
		wijsheden van Sjolem Alejchem.  
		 
		Zoekt u een appartement in Tel Aviv? Lees Dire gelt oftewel 
		Kamer Sores, en u bent beter geïnformeerd dan door welke rijk 
		geïllustreerde reisgids ook. 
		Laat uw jengelende kroost een Jiddisj kinderrijmpje uit het hoofd leren. 
		Dat is een solide basis voor wie hoopt later Jiddisj te kunnen spreken. 
		Let wel op dat het geen steenkolenjiddisj wordt. 
		Laat u niet uitlachen als u gebruind of gestreept terugkeert van uw 
		zonnige uitstap. Ook daarover is een wijze les in deze reisgids te 
		vinden. 
		
		 
		klik  hier 
voor de inhoudsopgave van nummer 51 
		
        
         
		 Grine Medine nummer 
		50 
		 
      
      is medio april 2013 als jubileumboek verschenen  
         
		  
		 
		Uit de inleiding: 
		In september 2000 verscheen het eerste nummer van Grine medine. Nu, 
		twaalf en een half jaar later, ligt het vijftigste nummer voor ons. 
		Reden genoeg om dit vijftigste nummer in een feestelijk kleedje te 
		hullen.  
		 
		Met een zekere regelmaat zijn in de loop der jaren in Grine medine 
		biografieën van schrijvers en dichters verschenen, soms onder de titel 
		‘Wer iz wer’, soms onder de schrijversnaam. Portretten van kunstenaars 
		die hun creatieve zoektocht in Jiddisje woorden hebben gevat.  
		 
		De redactie heeft tweeëntwintig van deze schetsen – soms bewerkt of 
		aangevuld – bijeengebracht als een ode aan hen, die de rijkdom en de 
		betekenis van de Jiddisje literatuur aan ons hebben doorgegeven. Elk 
		portret onthult de achtergronden van de auteur, zijn sociale 
		omstandigheden, zijn levensbeschouwing. Hij mag een naturalistisch 
		verteller zijn, filosoof, romanticus, een dwarse poëet of een 
		revolutionair, zijn eigenaardigheden verwijzen naar een rijpe persoonlijkheid. 
		
		Voor de lezer is het vijftigste nummer een klein naslagwerk, te 
		beginnen bij onze onsterfelijke klassiekers Mendele, Perets en Sjolem 
		Alejchem, om te eindigen bij twee eigentijdse dichters. Elke biografie 
		gaat vergezeld van fragmenten of citaten uit het werk van de maker.  
		klik  hier 
voor de inhoudsopgave van nummer 50 
		 
		
		
        
         Grine Medine nummer 49 
		 
      
      is eind december 2012 in boekvorm verschenen  
         
		  
		 
		Uit de inleiding: 
		Abraham Goldfaden noemde zichzelf de vader van het Jiddisje theater, en 
		niemand sprak hem tegen. De geboortedatum moet geweest zijn omstreeks 
		1876 en de geboorteplaats was Jassy, Roemenië, waar Goldfaden - volgens 
		zijn autobiografie – zelf optrad en de regie voerde. Aanvankelijk was 
		een voorstelling niet meer dan een verzameling liederen, aangevuld met 
		geïmproviseerde dialogen en grappen, maar ze groeide spoedig uit tot 
		professioneel theater.  
		 
		Nieuwe Jiddisje theatergroepen vormden zich, en niet alleen in Oost en 
		Zuid-Europa, maar overal ter wereld waar zich Jiddisj sprekende 
		emigranten bevonden. De grootste bloei voltrok zich na de Eerste 
		Wereldoorlog.  
		Evenals anderstalig toneel produceerde Jiddisj theater een diversiteit 
		aan stijlen, inhoud, en niveau: klassiek theater, sociaal theater, 
		kluchten, populistisch melodrama, muziektheater, cultuurtheater, tot en 
		met avant-garde toneel , waarmee het Moskouse Goset in de eerste 
		helft van de vorige eeuw de theaterkunst nieuw leven inblies (zie Grine 
		medine nummer 9).  
		In dit nummer vindt u een keuze uit de grote verscheidenheid binnen het 
		- historisch gezien - jonge Jiddisje toneel, dat van Odessa tot Rio de 
		Janeiro en New York door toeschouwers en recensenten werd bejubeld of 
		uitgefloten.  
		De fraaie theaterdecors en –kostuums van Boris Aronson zullen zeker uw 
		aandacht trekken. 
		 
		klik  hier 
voor de inhoudsopgave van nummer 49 
		 
		
		
        
         Grine Medine nummer 48 
		 
      
      is begin oktober 2012 in boekvorm verschenen   
         
		  
		 
		Uit de inleiding: 
		Reizen is iets wat joden al sinds mensenheugenis doen. En van die reizen wordt verslag gedaan. Denk maar aan de lotgevallen van Mozes en zijn volk in de Sinaï, en, heel wat eeuwen later, de reizen van Benjamin van Tudela. Sommige reizigers waren avonturiers, die de wijde wereld wilden verkennen, maar vaker was de reislust van joden uit nood geboren: ze moesten vluchten omdat ze vervolgd werden in het land waar ze woonden, of ze gingen door armoede gedwongen op zoek naar een betere toekomst elders. Dat gold voor de joden van honderden jaren geleden, maar evenzeer voor de negentiende- en twintigste-eeuwse Jiddisj sprekende joden die in dit nummer van Grine medine vertegenwoordigd zijn. 
		Mendeles Benjomin de Derde was een echte avonturier, al kwam hij dan 
		niet ver. Melech Ravitch zocht in Australië ook wel avontuur, maar was 
		toch vooral serieus op zoek naar een alternatief joods thuisland. Net 
		als Der Nister, die het heil in Birobidzjan lijkt te zoeken. Bekende en 
		minder bekende dichters beschrijven de genoegens van het reizen of juist 
		de eenzaamheid die ermee gepaard gaat. En J.L. Perets reist het liefst 
		met een boek op schoot in zijn eigen leunstoel. Dankzij schrijvers en 
		dichters beleeft de lezer de mooiste avonturen. 
		klik  hier 
voor de inhoudsopgave van nummer 48 
		
		
         Grine Medine nummer 47 
		 
      
      is eind juni 2012 in boekvorm verschenen 
		 
		  
		 
Uit de inleiding: 
		In Wrocław, Gdańsk, Poznań en Donetsk woonden vrij weinig joden, maar 
		Charkov, Lviv, Kiev en Warschau roepen herinneringen op aan het joodse 
		leven daar, en aan de vernietiging ervan. Iets van dat leven is nog 
		terug te vinden in de literatuur, zoals Fred Borensztajn laat zien in 
		zijn artikel over Lviv – of liever gezegd, over Lwów en Lemberg. Aan 
		Warschau hebben we eerder een heel nummer besteed, en Kiev is genoegzaam 
		bekend als het Jehoepets van Sjolem Aleichem. 
		Over Charkov publiceren we een artikel van Der Nister, die de eeuwig 
		rokende schoorstenen van de socialistische staat bezingt. Vermoedelijk 
		schreef Der Nister deze lofzang niet zozeer uit bevlogenheid, maar omdat 
		zijn eigen schoorsteen moest roken.  
		Het is de vraag of de joden die woonden in wat nu Polen en Oekraïne 
		heet, zich konden voorstellen dat daar ooit een EK Voetbal gespeeld zou 
		worden, maar dat wil niet zeggen dat ze geen interesse in sport hadden. 
		De arbeiderssportvereniging Morgnsjtern was eind jaren twintig en begin 
		jaren dertig een begrip in joods én niet-joods Polen. 		
		 klik  hier 
voor de inhoudsopgave van nummer 47 
		
		
         Grine Medine nummer 46 
		 
      
      is eind maart 2012 in boekvorm verschenen 
		 
		  
		 
Uit de inleiding: 
		De zee. Heel wat Oost-Europese joden hebben hem nooit van hun leven met eigen ogen aanschouwd. Anderen voelden zich thuis aan de Zwarte Zee, of juist niet, zoals Josef Burg. En de tallozen die naar Amerika emigreerden, naar Palestina of naar Zuid-Afrika, zagen tijdens hun overtocht vaak wekenlang niets anders dan zee. Lamed Shapiro schrijft erover, en Isaac Bashevis Singer. Eenmaal in hun nieuwe vaderland zochten sommigen de zee op, zoals Rajzel Żychliński. In Israël wordt Jam Kineret ook als een soort zee beschouwd, waar volgens Lejb Koerland onjoodse vissen zwemmen! Intussen maakte de profeet Jona lang geleden al hardhandig kennis met een vis in de Middellandse Zee; Jehojesj vertaalde ook dit Bijbelboek in het Jiddisj. Tot slot is de zee – waar dan ook – een dankbaar onderwerp voor heel wat dichters, zoals Rivke Basman en Chaim Grade. 		 klik  hier 
voor de inhoudsopgave van nummer 46 
		
		
        
         Grine Medine nummer 45 
		 
      
      is eind december 2011 in boekvorm verschenen 
		 
		  
		 
Uit de inleiding: 
		‘Als ik toch eens rijk was…’ is misschien wel de bekendste uitroep van 
		een personage uit de Jiddisje literatuur. In werkelijkheid is deze 
		verzuchting van Tevje  niet terug te vinden bij Sjolem Aleichem, maar 
		komt hij uit de op zijn boeken gebaseerde musical. Niettemin is de 
		Jiddisje literatuur vol van de tegenstelling tussen arm en rijk. Dat was 
		al zo in de zeventiende eeuw, getuige de hier opgenomen fabel over een 
		rijke man die een bedelaar bijna laat verhongeren, en het is nog steeds 
		zo, volgens het gedicht ‘PANTA REI’ van Lev Berinski. Daartussenin 
		treffen we dus Tevje aan, in een artikel van Fred Borensztajn, die de 
		musicalteksten met de bron vergelijkt. Verder lezen we bij Jisroël Rabon 
		over een moeder die haar laatste geld aan de dokter geeft om de arm van 
		haar zoontje te redden (al heeft het zoontje aanvankelijk meer 
		belangstelling voor de schitterende etalages in de grote stad), terwijl 
		Avrom Reisen het standpunt belicht van de rijke jood, die het ook niet 
		makkelijk blijkt te hebben. En Kees Naaktgeboren belicht leven en werk 
		van Morris Rosenfeld, die de sweatshops uit eigen ervaring kende en er 
		bovendien gevoelvolle verzen over schreef.  
		 klik  hier 
voor de inhoudsopgave van nummer 45 
		
		
         Grine Medine nummer 44 
		 
      
      is medio oktober 2011 in boekvorm verschenen 
		 
		  
		 
Uit de inleiding: 
		Veel van de vroege filmproducenten, -regisseurs en -acteurs in Hollywood hadden Jiddisj als moedertaal. Dat wil natuurlijk niet zeggen dat ze ook allemaal Jiddisje films maakten, de meeste zochten een groter publiek en zagen meer heil in Engels. Toch zijn er al vanaf 1910 Jiddisje films gemaakt, eerst zonder geluid, met Jiddisje teksten, later Jiddisj gesproken, in Polen, de Sovjet-Unie en in Amerika. Maar joden, ook Jiddisj-sprekende, gingen evengoed naar anderstalige films, en verras-send veel auteurs schreven over stelletjes die samen naar de film gingen. Bij Jisroël Rabon in de Balut moeten ze zich nog behelpen met een simpel kijkkastje, het stel bij Varsjavski vergaapt zich aan een Amerikaanse western, en het New Yorkse liefdespaar bij Lamed Shapiro bekijkt het hele programma in de bioscoop in 42nd Street: nieuws, comedy en tot slot de romantische hoofdfilm.
	In een ander fragment wekt Jisroël Rabon een vergeten figuur tot leven: de explicateur, die de stomme film van commentaar moest voor-zien, iets wat de explicateur van bioscoop Venus in Łódź iets té enthousiast 
		doet.  
		 
		 
		klik  hier 
voor de inhoudsopgave van nummer 44 
		 
         Grine Medine nummer 43 
		 
      
      is begin augustus 2011 in boekvorm verschenen 
		 
		  
		 
Uit de inleiding: 
		Na Warschau, New York en Berlijn is het thema van dit nummer Amsterdam. 
		Amsterdam, waar al bijna tweehonderd jaar nauwelijks meer 
		Jiddisj wordt gesproken? Ja, en dat is precies waar veel van de 
		bijdragen over gaan.  
		Joseph Opatoshu bezoekt begin jaren dertig het PEN-congres en maakt een 
		wandelingetje over het Waterlooplein. Hij komt er een oud vrouwtje 
		tegen dat ‘Jodisj’ zegt te spreken, maar dat stelt weinig voor. De show 
		wordt – in het Nederlands – gestolen door de beroemde marktkoopman 
		Kokadorus, die tegenover de auteur zijn zorgen uit over de teloorgang 
		van het joodse ‘getto’: ze willen de huisjes afbreken en van de smalle 
		steegjes brede straten maken. En even verderop staat David Wijnkoop de 
		communistische heilsleer te verkondigen: ‘de nieuwe tien geboden’. Het 
		Jiddisj ligt in de Portugese bibliotheek, verzucht Opatoshu, doelend op 
		de zeventiende-eeuwse Koerant. Dat er ook in de achttiende eeuw nog 
		Jiddisj werd gesproken, blijkt uit het artikel van Bart Wallet en uit de 
		kroniek van Prins. En kort voor de Tweede Wereldoorlog kwam er een 
		nieuwe Jiddisje golf, van Oost-Europese vluchtelingen. Chaia Raismann 
		schreef in 1931 zelfs een Jiddisj boek, dat verscheen bij de 
		Arbeiderspers. 
		 
		 
		klik  hier 
voor de inhoudsopgave van nummer 43 
		 
         Grine Medine nummer 42 
		 
      
      is begin mei 2011 in boekvorm verschenen 
		 
		  
		 
Uit de inleiding: 
		In dit nummer komen verschillende aspecten aan bod van die 
		fascinerende jaren twintig in Berlijn, de tijd van de Weimarrepubliek, 
		waarin aanvankelijk alles mogelijk leek. In Fisjl Sjneoersons 
		‘Merkwaardige gebeurtenis’ zien we de traditionele chassidiem uit Polen 
		aangestaard worden door moderne Duitsers. Israel Joshua Singer laat zien 
		hoe binnen drie generaties van één familie het Jiddisj het onderspit 
		delft. Nachoem Stencl is een voorbeeld van een oorspronkelijk orthodoxe 
		Poolse jood die in Berlijn het bohèmeleven omarmt en regelmatig vertoeft 
		in het beroemde Romanische Café. De drie zusters van Bergelson bieden 
		alle mannen die in Berlijn verzeild raken een gastvrij onthaal in hun 
		pension, of toch niet? 
		Maar de vrijheid was van korte duur. Al halverwege de jaren twintig 
		wordt het klimaat voor joden minder vriendelijk, en de meeste bohemiens 
		keren terug naar hun vaderland of trekken juist verder, naar Parijs, 
		Londen, New York of Tel Aviv. Itsik Manger beschrijft de boekverbranding 
		van 1933, toen er van vrijgevochten kosmopolitisme niets meer over was. 
		Al hield Nachoem Stencl het nog uit tot 1936, om uiteindelijk – zo gaat 
		het verhaal althans – te ontsnappen in een doodskist.  
		 
		 
		klik  hier 
voor de inhoudsopgave van nummer 42 
		 
 Grine Medine nummer 41 
		 
      
      is medio januari 2011 in boekvorm verschenen 
		 
		  
		 
Uit de inleiding: 
		In het begin van de twintigste eeuw kwamen de immigranten met 
		bootladingen tegelijk de Nieuwe Wereld binnen. En dat ging niet altijd 
		zonder slag of stoot. Gershon in Chaver-Pavers ‘Washington Avenue’ stapt 
		dapper in de subway op weg naar een sollicitatiegesprek, maar wordt door 
		de conducteur behandeld als een onmondig wezen. De hoofdpersoon uit ‘De 
		advocaat’ van Dovid Pinski zou wensen dat hij nooit in Amerika was 
		terechtgekomen als hij zijn bloedeigen nichtje op sjabbes ziet fietsen 
		met een man! En Opatoshu’s ‘Sam’ gaat om een meisje de confrontatie aan 
		met een Italiaan.  
		 
		Een rots in de branding voor de integrerende joden was vanaf 1897 het 
		Jiddisje dagblad de Forverts. Het boegbeeld daarvan was bijna 
		vijftig jaar lang (van 1903 tot 1951) Abraham Cahan, zelf ooit ook een 
		nieuwe immigrant. In ‘Duitse, Litouwse en Poolse joden’ laat hij zien 
		hoeveel verschillende soorten joodse immigranten er waren in New York. 
		Wat voor sfeer het New York van de eerste helft van de vorige eeuw had, 
		lezen we in de gedichten van Raizl Zychlinski, Kadya Molodowsky en Joed 
		Teller. En het gedicht van de Amerikaanse komiek Gene Wilder laat zien 
		wat er van het Jiddisj blijft hangen bij de kinderen en kleinkinderen 
		van de immigranten.  
		 
		Niet ver van New York ligt Amherst, maar voor de schitterende digitale 
		bibliotheek van het daar gevestigde Yiddish Book Center hoeft u het huis 
		niet uit, schrijft Jan Jonk de Koning. 
		En tot slot nieuws uit eigen land. Fotograaf Boris Kowadlo, wiens werk 
		tentoongesteld wordt in het Joods Historisch Museum, schreef zijn 
		herinneringen in een schriftje. Zijn dochter ontdekte het bij de 
		voorbe-reiding van de tentoonstelling, Ariane Zwiers vertaalde een 
		aantal fragmenten. Net als de nieuwkomers in New York keek hij na zijn 
		emigratie uit Polen in 1931 zijn ogen uit in zijn nieuwe vaderland. 
		 
		klik  hier 
voor de inhoudsopgave van nummer 41 
		 
		 Grine Medine nummer 40 
		 
      
      is eind oktober 2010 in boekvorm verschenen 
		 
		  
		 
Uit de inleiding: 
		In dit jubileumnummer wordt door Hilde Pach teruggeblikt op 10 jaar 
		Grine medine. Ter gelegenheid van dit jubileum gaf Meir Shalev ons - op 
		verzoek van de vertaler, Ruben van Hasselt - toestemming enige passages 
		uit zijn nieuwe boek 'Het zat zo' te publiceren. Ze gaan over de 
		moeilijke verhouding tussen de zionistische cultuur en de Jiddisje taal. 
		Het stuk heeft de titel 'De eerste Jiddisje stofzuiger in Palestina'.  
		Ook nummer 40 is een themanummer, het thema is de stad Warschau. Sommige 
		stukken zullen wat zwaar zijn, zoals De Milastraat van Jitschak 
		Katzenelson en Smokkel in het getto van Warschau van Perets Opoczynski. 
		Verder proza van o.a. Sjolem Asch, Bashevis Singer en Ozer Varsjavski en 
		poezie van Kadya Molodowsky. 
		 
		klik  hier 
voor de inhoudsopgave van nummer 40 
		 
		
		 Grine Medine nummer 
		39 
      
      is eind juli 2010 in boekvorm verschenen 
		 
		  
		 
Uit de inleiding: 
		Het sjtetl. Veel bezongen, vaak verguisd. En voorgoed verdwenen. Mayer Kirshenblatt, bijgenaamd Mayer July, bewaarde zijn herinneringen 
		aan het sjtetl van zijn jeugd door er schilderijen en tekeningen van te 
		maken. In dit nummer leest u over de prachtige tentoonstelling van zijn 
		werk in het Joods Historisch Museum.  
		Grote geesten als Mendele Moicher Sforim en Marc Chagall vonden hun 
		inspiratie in het sjtetl, maar het leven kon er ook wel eens bekrompen 
		en geestdodend zijn. Er waren beroemde sjtetls als Chelm, waarover het 
		gedicht van Mirjam Ulinover gaat, en onbekende, zoals Lenin, waar zich 
		niettemin kleurrijke personages ophielden, zoals Berele de Boekverkoper. 
		In het sjtetl van Koelbaks Zelmenjaner werd de aanleg van elektriciteit 
		als een revolutie ervaren, maar ook in het geheel geëlektrificeerde New 
		York bleef de sjtetlcultuur nog lang bestaan, zoals blijkt uit Chaver 
		Pavers ‘Het Brownsvillese landschap’. Ook Izi Charik, Jacob Glatstein, 
		Jacob Zipper en anonieme vertellers en liedjesschrijvers bezingen in dit 
		nummer de positieve en negatieve aspecten van het sjtetl.  
		 
		klik  hier 
voor de inhoudsopgave van nummer 39 
		 
		 Grine Medine nummer 
		38 
      
      is april 2010 in boekvorm verschenen 
		 
		  
		 
Uit de inleiding: 
		Dit nummer is voor een groot deel gewijd aan de in januari van dit 
		jaar overleden dichter Abraham Sutzkever. Behalve een bespreking van 
		zijn gedichten door Willy Brill (In regen, in sneeuw en vuur) vindt u 
		een kleine selectie uit zijn werk. Het accent ligt op de poëzie (Uit 
		tien verrijst een volk, Schooljuffrouw Mira), maar er zit behalve 
		‘klein proza’ (Het ringetje, De niemand) dat vaak wat absurdistisch 
		aandoet, ook een verrassend ‘simpele’ vertelling uit 1994 bij: De 
		briljant. 
		Naast de klassieke dichter Sutzkever ook een moderne Jiddisje dichter: 
		Michael Felsenbaum. Hij bood ons zijn Holendisje Lider aan, een 
		primeur. Willy Brill zorgde voor de vertaling. 
		Justus van de Kamp geeft commentaar op het geruchtmakende boek van Jits 
		van Straten over de herkomst van de Asjkenazische joden – waarin hij 
		alle gangbare theorieën in deze bestrijdt - en de ontstaansgeschiedenis 
		van het Jiddisj.  Er is al veel over dit boek geschreven, maar hier 
		krijgt vooral zijn theorie over het Jiddisj aandacht.  
		Bart Wallet deed onderzoek naar een in het Jiddisj geschreven blad, 
		Oenzer brik, dat in de eerste jaren na de oorlog werd gepubliceerd 
		ten behoeve van een groep displaced persons uit de 
		vluchtelingenkampen die als een vorm van genade in Nederland was 
		toegelaten. Het eerste nummer verscheen in juli 1949, waarna het bijna 
		een jaar lang maandelijks uitkwam.  
		klik  hier 
voor de inhoudsopgave van nummer 38 
		
		
		 Grine Medine nummer 
		37 
      
      is half januari 2010 in boekvorm verschenen 
		 
		  
		 
Uit de inleiding: 
		Eten is in de joodse cultuur altijd veel meer geweest dan het 
		simpelweg vullen van de maag. De strenge spijswetten dwingen joden om 
		stil te staan bij wat ze al dan niet in hun mond stoppen. Vaak ook nog 
		als ze nergens meer in geloven. Welgestelde joden toonden hun rijkdom 
		door het bereiden van copieuze maaltijden, zoals de familie Loksjntopov 
		in Sjolem Aleichems ‘Wos iz Chanoeke?’ Arme joden fantaseerden erover, 
		zoals het echtpaar dat zo graag varnitsjkes wil eten, desnoods 
		zonder ingrediënten. Eten kan ook een bron van misverstanden vormen, 
		zoals blijkt uit Tasjraks verhaal ‘Buren’, waarin misses Cohen haar 
		katholieke buurvrouw misses Fitzsimons niet durft te vertellen waarom ze 
		de overheerlijke pie met spek niet opeet. Het koken van jam kan tot 
		vreugde leiden, zoals blijkt uit Zalman Sjneoers ‘Jam koken’, terwijl,
		lehavdl, gevangenen in de concentratiekampen het leven draaglijk 
		probeerden te maken door te fantaseren over de heerlijkste gerechten. En 
		natuurlijk kan in een nummer over eten geen recept ontbreken van het 
		joodse gerecht bij uitstek: gefilte fisj.  
		Vergeet u tot slot niet te kijken naar de mooie houtskooltekeningen van 
		beeldend kunstenares Ieke Spiekman, die vanaf dit nummer onze vaste 
		illustratrice is. 
		 
		klik  hier 
voor de inhoudsopgave van nummer 37 
		 
		 Grine Medine nummer 
		36 
      
      is eind oktober 2009 in boekvorm verschenen 
		 
		  
		 
		Uit de inleiding: 
		Joden zijn van oudsher actief in de handel. Vaak noodgedwongen, 
		omdat ze geen ander werk mochten doen. Dat velen van de nood een deugd 
		maakten, blijkt uit het feit dat heel wat succesvolle ondernemingen ooit 
		door joden zijn opgericht. Maar natuurlijk zijn er altijd veel meer 
		kleine handelaartjes geweest dan bankiers en warenhuiseigenaren. Over 
		die marktkooplieden en winkeliertjes gaan veel van de verhalen in dit 
		nummer. Sommigen begonnen al vroeg, zoals Sjolem Aleichems Motl, die 
		kwas verkocht, of de acteur Joseph Buloff, die als kind ooit broodjes 
		van zand aan de man probeerde te brengen. Anderen, zoals de 
		paardenkoopman uit Chelm, beproefden hun handelskwaliteiten slechts 
		eenmaal, maar voor de meesten was het gewoon een leven lang ploeteren. 
		Lees maar hoe het eraan toeging op de markt van de stad N. bij Der 
		Nister, of bij het kleermakertje, het schoenmakertje en het winkeliertje 
		uit het bekende lied-je. Verder een mooi verhaal van Josef Burg over een 
		dichter die zijn waar aanvankelijk juist níét aan de man wil brengen.
		 
		 
		klik  hier 
voor de inhoudsopgave van nummer 36 
		
		 
		 Grine Medine nummer 
		35 
      
      is eind juli 2009 in boekvorm verschenen 
		 
		
		  
		 
		Uit de inleiding: 
		
		Van je familie moet je het hebben. Dat geldt ook voor Jiddisje 
		schrijvers. Glikl Hamel schreef al in de zeventiende eeuw haar 
		herinneringen op voor haar kinderen, maar de meeste van die 
		herinneringen gaan ook over haar kinderen, en over haar man, die 
		ze zo mist na zijn dood. Ook Chaim Grade miste zijn moeder, vermoord 
		door de Duitsers, en richtte een ‘literaire matseive’ voor haar 
		op. En Lev Berinski bedacht alvast hoe het grafmonument voor zijn vader 
		er over honderd jaar bij zal staan.  
		En zo zijn er nog veel meer herinneringen van schrijvers aan hun 
		familieleden, bekende auteurs zoals Melech Ravitsj, en onbekend gebleven 
		schrijvers, zoals de in de negentiende eeuw geboren Poolse Rochele, wier 
		mooie ‘Vrouwenleven’ tientallen jaren lag te verstoffen voordat Willy 
		Brill het verzoek kreeg het te vertalen. 
		
 
		klik  hier 
voor de inhoudsopgave van nummer 35 
		 
		 
       
  |