Artikelen en verhalen
uit voorgaande nummers
A
gesjichte mit a ferd (in het Jiddisj)
A Gesjichte mit a Ferd van Jisroel Rabon is eigenlijk het (titelloze) dertiende hoofdstuk uit de
roman Di Gas, die in 1928 in Łódź werd uitgegeven. Di Gas is inderdaad
een roman van vervreemding. De naamloze ik-figuur, joods soldaat in de
Pools-Russische oorlog, wordt gedemobiliseerd en komt terecht in Łódź,
waar hij blijft ronddolen, getekend door eenzaamheid, armoe en honger,
en overlevend in kelders, slaapzalen en pensionnetjes. De ‘set’ is
dus realistisch: het is de Poolse industriestad Łódź aan het
begin van de jaren twintig, maar binnen dat tijd-ruimtelijke stramien
weet je als lezer vaak niet waar het ‘ware verhaal’ ophoudt en waar
de hallucinatie begint.
(Uit GM-12) Het
ongelukkige levensverhaal van Dora Diamant
Een jaar voor
zijn dood, in de zomer van 1923, leert Kafka in een badplaats aan de
Oostzee Dora Diamant (Dymant) kennen, die daar leidster is in een
vakantiekolonie van joodse kinderen uit Berlijn. Kafka voelt zich
bijzonder aangetrokken tot de jonge, knappe en charmante jonge vrouw, die
dan 25 jaar oud is. Hij vindt haar een ‘wonderbaarlijk wezen’.
Omgekeerd is zij zeer onder de indruk van zijn persoonlijkheid. Het is
liefde op het eerste gezicht. In september verlaat Kafka Praag en gaat met
Dora Diamant samenwonen in Steglitz (Berlijn). Alhoewel zijn gezondheid
steeds slechter wordt en hij in maart 1924 wordt opgenomen in een
tuberculosekliniek in Wenen, is de periode-Dora Diamant de gelukkigste in
zijn leven. Hoe gaat het verder met Dora Diamant?
(Uit GM-4) Van
Mendele tot Maus... de hoderd beste joodse boeken
Enige
tijd geleden ontving Herman Note het herfstnummer van Pakntreger,
het magazine van het National Yiddish Bookcenter. Daarin stonden de
resultaten van een op zijn minst opmerkelijk project: een alfabetische
lijst van honderd Great Jewish Books. Uit een lijst van 400 boeken kozen 9 juryleden
de 100 'beste' joodse boeken, in welke taal dan ook geschreven. Hiervan 20
in het Jiddisj.
(Uit GM-7) Het
joodse dievengilde uit Warschau
Melech Ravitch werd in 1893 in
Radymno (Redim) in Galicië geboren. Hij woonde achtereenvolgens in Wenen
en Warschau - waar hij secretaris van het joodse schrijversverbond was -
en later in Amerika, Australië, Argentinië, Mexico en Canada. Hij stierf
in 1976 in Montreal. Ravitch (pseudoniem van Zacharja Bergner) is binnen
de Jiddisje literatuur vooral bekend als dichter. Als een terzijde schreef
hij Dos maise-boech foen main lebn. Dit Verhalenboek, drie
delen, 1354 bladzijden, is vertaald in het Hebreeuws en het Duits. Het
verhaal over het dievengilde komt uit het derde deel. Het verhaal speelt
in de dertiger jaren van de vorige eeuw.
(Uit GM-1)
Der
zelner (in het Jiddisj)
Een kort verhaal van Sjolem Asch
in het Jiddisj, dat voor de Eerste Wereld Oorlog speelt, over een ouder
joods echtpaar dat een soldaat krijgt ingekwartierd in hun kleine
woninkje. Het lijkt een ramp, maar het valt allemaal wel mee. De
Nederlandse vertaling van dit verhaal staat in GM-17. Het
Nederlandse Jiddisj
Op 5 november 2003 promoveerde
Ariane Zwiers aan de VU op een studie over het Nederlandse Jiddisj aan
de hand van achttiende-eeuwse kronieken.
Losse nummers van Grine
Medine zijn per e-mail of telefonisch te bestellen:
info@stichtingjiddisj.nl
020-6681634
homepage
Stichting Jiddisj/Grine Medine
|