|
||
Hebreeuwse en Jiddisje woorden
in het Nederlands
Hilde Pach(Dit artikel is
een overdruk uit Grine medine 9. Aan het eind van het artikel staat een transcriptievoorschrift
en wordt als
voorbeeld van een Jiddisje tekst zowel de Engelse als de Nederlandse transcriptie
weergegeven)
Naast het Groene Boekje – de Woordenlijst Nederlandse taal – is er nu ook het Oranje Boekje: Hebreeuwse en Jiddisje woorden in het Nederlands. Zeven jaar geleden voerden vertegenwoordigers van de Bibliotheca Rosenthaliana, het NIW en de Vereniging Hebreeuws de eerste besprekingen om te komen tot een uniformere spelling van Hebreeuwse en Jiddisje woorden in het Nederlands. Op 8 februari 1996 kwamen zestien geïnteresseerden bijeen om spijkers met koppen te slaan. Er werd een werkgroep gevormd, die het eigenlijke werk zou doen, en een raad, die de werkgroep van advies moest dienen. De werkgroep bestond uit voorzitter Henk Heikens, Henk Meijering, Hannah Neudecker, Hilde Pach, Jaap de Rooij, Lieve Teugels en Abraham Rosenberg. Hannah Neudecker werd later vervangen door Ariane Zwiers. Aanvankelijk
waren we van plan alleen een spellinglijst te maken, een soort aanvulling
op het Groene Boekje, zonder betekenisomschrijving, maar gaandeweg
kregen we het idee dat we veel gebruikers toch wel een groot plezier
zouden doen met een beknopte betekenisomschrijving.
Verder
besloten we ook uitspraak, buiging en herkomst te vermelden, en er
kwamen transcriptievoorschriften. Voordat het zo ver was, moesten we
bepalen wat we wilden opnemen. We kwamen tot de volgende definitie:
‘uit het Hebreeuws of Jiddisj afkomstige woorden die meer dan
incidenteel gebruikt worden in het hedendaags Nederlands, ook al
gebeurt dit soms alleen in bepaalde contexten of taalkringen’. Hieronder
vielen ook namen van bekende personen uit de joodse geschiedenis en uit
het moderne Israël, veel voorkomende Israëlische voornamen,
geografische namen, namen van joodse maanden, feestdagen, bijbelboeken,
toraperikopen, gebeden, religieuze geschriften, instellingen en
periodieken. Ook Bargoense woorden van Hebreeuwse of Jiddisje afkomst
zijn opgenomen. Bargoens Wat heeft een lezer van Grine medine, of meer in het algemeen, een liefhebber van het Jiddisj aan dit boekje? Om te beginnen bevat het een schat aan informatie over Jiddisje woorden die deel zijn gaan uitmaken van het Nederlands. Soms gaat het om woorden die alleen in joodse kring gebruikt worden, zoals tacheles, resjaffen of sjivve, maar vaak zijn het algemeen bekende woorden: mazzel, ibbel of lef. Er zijn eerder woordenboeken van het Nederlands Jiddisj verschenen. Het bekendste is Sjeëriet. Resten van een taal van Hartog Beem uit 1966. Ook is er het Bargoens woordenboek van Enno Endt uit 1974, dat veel woorden van Jiddisje herkomst bevat. Natuurlijk hebben we deze boeken doorgenomen bij het verzamelen van ons materiaal, evenals Van Dale en andere woordenboeken, kookboeken, kranten, romans en boeken over het jodendom. Toch zijn lang niet alle Jiddisje en Bargoense woorden die we daarin gevonden hebben, in ons boekje terechtgekomen. Criterium was of ze nog voorkomen in het hedendaagse Nederlands. We zijn daarbij niet alleen op ons eigen oordeel afgegaan, maar hebben advies gevraagd aan joodse en nietjoodse taalgebruikers van verschillende leeftijd en achtergrond. Bijna
alle Jiddisje woorden in het boekje zijn overblijfselen van het
West-Jiddisj, de taal die tot in de negentiende eeuw door Nederlandse
joden werd gesproken. Aangezien het om Nederlandse woorden gaat, zij het
van vreemde herkomst, is transcriptie hier niet aan de orde. Ze worden in
Latijnse letters geschreven, maar vaak wel op verschillende manieren. Soms
ligt de spelling vast op grond van traditie, en soms zijn er verschillende
tradities. Zo spreken zowel Beem als Van Dale van gotspe en gein,
maar heeft Beem darnaast ook nog chotspe en chein. De
laatste vormen, die je als transcripties zou kunnen beschouwen, noemt Beem
Jiddisj, de tweede Nederlands. Wij waren van mening dat de vormen met ch
nauwelijks nog gebruikt worden en hebben daarom alleen gotspe en gein
opgenomen. Koosjer Er
zijn ook woorden waarvan de spelling niet vastligt. Om maar weer eens een
bekend woord bij de kop te nemen: naast koosjer kom je ook kosjer
en kosher tegen. In dergelijke gevallen hebben we geprobeerd
regelend op te treden. Een van onze uitgangspunten was dat de uitspraak zo
goed mogelijk benaderd moet worden, maar wel met inachtneming van het
Nederlandse spellingssysteem. Kosher valt daarom af: de sh
is de Engelse weergave van de klank [sj], en waarom zou je die in het
Nederlands niet met sj weergeven? (Hetzelfde geldt overigens voor
woorden die oorspronkelijk uit het Duits komen, zoals fisj, dat nog
vaak als fisch, of zelfs Fisch wordt geschreven. Het Jiddisj
heeft weliswaar Duitse wortels, maar het is echt een andere taal, die
bovendien in Hebreeuwse letters wordt geschreven. Dus ook hier gebruiken
we gewoon sj.) Maar is het nu koosjer of kosjer? Dat
is een vraag waarover we in de werkgroep langdurig van gedachten hebben
gewisseld. Een algemene regel die wij hanteerden is dat ‘lange’
klinkers [aa], [ee], [ie], [oo], [oe] in het algemeen weergegeven worden
met één letter (zoals maken), behalve in beklemtoonde gesloten
lettergrepen (zoals maakte). Maar daar doemde de eerste
moeilijkheid op. Wat is de eerste lettergreep van ko(o)sjer?
Volgens het Groene Boekje is het koos·jer. Dat ziet er logisch uit
op het eerste gezicht. Behalve als je weet dat de klank [sj] in het
Jiddisj weergegeven wordt door één letter, de sjien. Wij hadden
er moeite mee om als het ware midden in die letter af te breken.
(Hetzelfde geldt voor de [ts], die wordt weergegeven door de tsaddi.)
Dat betekende dat we voor de sj zouden moeten afbreken: ko·sjer
dus? Dat bleek de vraag. We kennen in het Nederlands maar één voorbeeld
van zo’n onscheidbare lettercombinatie, de ch. Wordt deze
voorafgegaan door een ‘lange’ klinker, dan wordt die klinker
verdubbeld: goochelen. Een niet verdubbelde klinker in die positie
is ‘kort’: pochen. Naar analogie hiervan hebben we uiteindelijk
gekozen voor koosjer. Klezmermuziek De
meeste teksten die in transcriptie in Grine medine verschijnen,
zijn geschreven in het Oost-Jiddisj. Voor het ontcijferen van zo’n tekst
heb je aan de spellinglijst zelf dus niet zo veel. Maar daarvoor is dan
weer het transcriptievoorschrift. Dat is juist bedoeld voor het in het
Nederlands weergeven van het hedendaagse Jiddisj. Pogingen om tot een standaardtranscriptie van het Jiddisj te komen zijn niet altijd succesvol geweest. In Amerika heeft het YIVO een transcriptie voorgesteld, die weliswaar niet algemeen geaccepteerd is, maar toch veel gebruikt wordt. Deze gaat echter uit van het Engelse taalsysteem en is daardoor minder geschikt voor het Nederlands. In Nederland heeft nooit een standaardtranscriptie van het Jiddisj bestaan. Niet zo verwonderlijk, want anders dan in Amerika wordt hier nauwelijks Jiddisj gesproken. Toch verschijnen er regelmatig vertalingen uit het Jiddisj, maar ook uit het Hebreeuws, het Engels en andere talen, waarin getranscribeerd Jiddisj voorkomt. Ook cd’s met klezmermuziek gaan vergezeld van een tekstboekje met de getranscribeerde liedteksten. Tot nu toe handelde iedereen daarbij naar bevind van zaken, hetgeen een bonte mengelmoes aan spellingen opleverde. Tijd voor het scheppen van wat orde in de chaos dus. Net als bij de spellingregels voor de Nederlands-Jiddisje woorden hebben we voor het weergeven van het nu nog in gebruik zijnde Oost-Jiddisj gekozen voor een transcriptiesysteem dat de uitspraak zo goed mogelijk benadert. Met de kanttekening dat dé uitspraak niet bestaat. Binnen het Oost-Jiddisj bestaan diverse dialecten; wij hebben geprobeerd uit te gaan van de min of meer gangbare uitspraak zoals die door het YIVO is voorgesteld. Daarnaast hebben we rekening gehouden met de Nederlandse spellingregels en geprobeerd on-Nederlandse lettercombinaties te voorkomen. Het hoeft geen betoog dat dit aanmerkelijk simpeler klinkt dan het in de praktijk bleek te zijn. Over de tweeklanken zijn bijvoorbeeld tot in het laatste stadium heftige discussies gevoerd. Schrijf je aj, ej, oj, of ai, ei, oi? Over de ai/aj en de oi/oj waren we het vrij snel eens. Voor de uitspraak maakt het weinig uit of je het met een i of een j schrijft. Aangezien een j aan het eind van een woord een on-Nederlands woordbeeld oplevert, kozen we voor oi. Dat lag anders voor ei/ej als weergave van de tweeklank tswej joedn. De uitspraak hiervan ligt namelijk aanzienlijk dichter bij [ej] of zelfs [ee] dan bij [ei]. Maar ja, ej is een vreemde eend in de bijt van de Nederlandse spelling. Wat is nu belangrijker, het Nederlandse woordbeeld of de juiste uitspraak? We konden er geen unaniem besluit over nemen. Even hebben we zelfs ee overwogen, maar dat vonden we toch te weinig recht doen aan het tweeklankkarakter van tswej joedn. De spelling van het woord tswej joedn zoals hier weergegeven, geeft al aan welke stroming binnen de werkgroep uiteindelijk gewonnen heeft: het is ej geworden, maar niet zonder tandengeknars. Een
ander punt waarover lang gesproken is, is de weergave van de eindklank in
woorden als jidn, drejdl of sjtetl. In het Jiddisj
hoor je hier nauwelijks een klinker, hetgeen pleit voor een spelling
zonder e. Maar ook dit veroorzaakte een woordbeeld dat in strijd is
met de Nederlandse spellingregels. In dit geval heeft in de werkgroep de
stroming gewonnen die pleitte voor een Nederlands woordbeeld, en zo is het
– wederom niet tot ieders genoegen – jidden en drejdel
geworden. Maar de spelling sjtettel vonden
we unaniem te ver gaan. De verdubbeling van de t is volgens een
andere regel nodig om de uitspraak [sjteetel] te voorkomen, maar het dan
ontstane woordbeeld zou te veel afwijken van de inmiddels in het
Nederlands al redelijk ingeburgerde spelling sjtetl. Er
is maar weinig wat zo veel discussie oproept als spelling. Toch wilden wij
een lijst maken die voor zo veel mogelijk mensen acceptabel was. Daarom
overlegde de werkgroep regelmatig met de raad, een adviesorgaan van
deskundigen dat de voorstellen van commentaar voorzag. Een grotere groep
van deskundigen of gewoon geïnteresseerden gaf – soms zeer
gedetailleerd
– commentaar op conceptversies van de lijst. Behalve voor gewone
gebruikers wilden we dat de lijst ook acceptabel zou zijn voor gevestigde
instituties als Van Dale en de Taalunie, die verantwoordelijk is voor het
Groene Boekje. Alleen dan zou de lijst gebruikt kunnen worden bij de
samenstelling
van een nieuwe editie van het Groene Boekje en Van Dale. Iets waaraan wij
veel waarde hechtten, omdat de huidige spelling en omschrijving van
Hebreeuwse en Jiddisje woorden in deze publicaties bepaald niet perfect
zijn. Daarover hebben we goede afspraken kunnen maken. Grine
medine en de lijst De
redactie van Grine medine heeft officieel geen bemoeienis met de
totstandkoming van het boekje, ook al zijn de voorzitter van de Stichting
Jiddisj en een van de redactieleden tevens lid van de werkgroep en hebben
individuele redactieleden de werkgroep geadviseerd. Op de meeste punten
zal de redactie het transcriptievoorschrift volgen, maar ze vindt bij
het transcriberen van teksten de uitspraak doorgaans belangrijker dan het
Nederlandse woordbeeld. Daarom is ze minder enthousiast over spellingen
als jidden en drejdel, vandaar dat het in Grine medine
jidn en drejdl blijft. Vandaar ook dat u hierboven tswej
joedn las, en niet tswej joeden, zoals in de woordenlijst
staat. Daarentegen doet het de redactie veel plezier dat de klank van de
letter tswej joedn weergegeven wordt als ej. Al met al is de
redactie blij met de komst van het boekje, in de hoop dat die zal leiden
tot meer eenheid in de transcriptie van het Jiddisj. Henk
Heikens, Henk Meijering, Hilde Pach, Jaap de Rooij, Abraham Rosenberg en
Ariane Zwiers,
Op blz 52 (3.3) van het oranje boekje staat een voorschrift voor de transcriptie van Jiddisje teksten in het Nederlands. De voornaamste letter(combinaties) staan hieronder:
Hieronder de Engelse (YIVO) transcriptie en de Nederlandse transcriptie van een korte tekst van Sutzkever (Groen Aquarium). De YIVO transcriptie is verkregen met een hulpprogramma van Refoyl Finkl The Yiddish Typewriter.
Skotsl
kumt. Mayn papirener foygl iz do. Di tsarte fedem fun mayn kholem-nets
vern tserisn fun zayn tempn shnobl in mayn glezerner balkontir afn dritn
gorn. Durkh der tserisener nets rinen aroys di nakht-gefangene bilder un
simboln fun mayn funandergeshpilter tsveyter neshome, vos iz yung un
hersherish bloyz demolt ven ikh shlof. Atsind vet zi bald ayndrimlen un
s’vet ibernemen di hershaft iber ale mayne tuungen di ander neshome: di
reale, di tog-teglekhe.
Skotsl koemt. Main
papirener foigl iz do. Di tsarte fedem foen main cholem-nets wern tserisn
foen zain tempn sjnobl in main glezerner balkontir afn dritn gorn. Doerch
der tserisener nets rinen arois di nacht-gefangene bilder oen simboln foen
main foenandergesjpilter tswejter nesjome, wos iz joeng oen hersjerisj
bloiz demolt wen ich sjlof. Atsind wet zi bald aindrimlen oen s’wet
ibernemen di hersjaft iber ale maine toeoengen di ander nesjome: di reale,
di tog-tegleche. naar het begin van dit artikel
|